< Alle onderwerpen
Afdrukken

Agressie in de paardenhouderij

Bij harems die in de natuurlijke omgeving rondtrekken is agressiviteit eigenlijk ongebruikelijk.

In een niet-natuurlijke omgeving is er meer agressie. Dat wordt veroorzaakt door een gebrek aan ruimte, ongelijke verdeling van voer en water en te weinig sociale contacten. Hoe kleiner de ruimte (en hoe meer paarden op die ruimte), hoe agressiever het paard. Ook de indeling van de ruimte speelt een rol. Als paarden elkaar lastig uit de weg kunnen gaan en dus teveel in elkaars persoonlijke ruimte bevinden, zijn er meer confrontaties tussen dominante en onderdanige paarden. Waar er in de niet-natuurlijke omgeving vaak maar een water- of voer-punt is, is er meer onderlinge agressie. In de natuur grazen paarden een groot gedeelte van de dag, tot wel 80%. In een zandpaddock is dat niet mogelijk. Een experiment dat onderzocht hoe paarden op objecten in een paddock reageren, toonde aan dat de aanwezigheid van stro een kalmerend effect heeft. Daarmee komt het paard meer in de buurt van een natuurlijke omgeving. In de natuurlijke omgeving zijn groepen kleiner dan in onze stallen. Er is meer agressie in een niet-natuurlijke samenstelling van grote groepen. Merries die net een veulen hebben, zijn agressiever tegen groepsgenoten en zonderen zich meer af. In een gemengde groep (merries en ruinen) is die agressie minder, maar dat komt dan door de veulens. In groepen met een hengst of met veulens komt het minste agressie voor. Een gemengde groep zonder veulens kent de meeste onderlinge agressie.

Te veel paarden in een te kleine omgeving zorgt er ook voor dat ze niet gaan liggen en niet rollen. Bij een experiment met hooinetten in een paddock hooinetten nam niet alleen de onderlinge agressie af, maar sociale contacten (bijvoorbeeld grooming) ook toe. Alleen het toevoegen van voer in de winter zorgt voor meer agressie, maar alleen als het voer niet goed wordt verspreid. Als het voer op een plek ligt, krijgen onderdanige paarden ook minder kans te eten.

De mate van agressie bij een paard in een niet-natuurlijke omgeving wordt ook beïnvloed door de manier waarop een veulen opgroeit in die omgeving. De groepssamenstelling is anders dan in het wild: er zijn is hengst, en jaarlingen groeien vaak in samengestelde groepen van dezelfde leeftijd en hetzelfde geslacht op.

In een stabiele groep komt het minste agressie voor. Dat is een belangrijk signaal voor de paardenhouderij: houd de groepen zo stabiel mogelijk.

In de niet-natuurlijke omgeving worden veulens veel te vroeg afgespeend (vaak al met 4-6 maanden). Dat gaat abrupt, waar het in de natuur geleidelijk gaat. Dit leidt tot veel stress bij het veulen en een toename van agressie. Als gespeende veulens bij elkaar worden geplaatst, neemt de stress iets af maar de agressie toe. 

Agressiviteit bij paarden komt in de gedomesticeerde omgeving veel meer voor dan in de natuurlijke omgeving. In de gedomesticeerde omgeving bestaat de meeste (tussen de 66% en 80%) agressiviteit uit bedreigingen, ook maanden nadat een groep is samengesteld. De reden hiervoor is vrijwel altijd in de eerste plaats een gebrek aan ruimte voor de paarden (te kleine ruimte voor de hoeveelheid paarden), gevolgd door strijd om de beschikbare voerpunten – maar in veel paddocks zijn geen voerpunten aanwezig. Paarden gebruiken het meest (74.7%, met ongeveer de helft echt contact) bijten om agressiviteit te tonen. Slaan en schoppen komen veel minder vaak voor. Agressiviteit beperkt zich overigens niet alleen tot andere paarden, maar kan ook tegen mensen gericht zijn. Paarden die in de gedomesticeerde omgeving zo gehouden worden dat het de nauturlijke omgeving benadert, zijn veel minder agressief richting mensen. 

Een paard dat zich agressief uit heeft vaak pijn.

Beaver, 2019
Benhajali, 2008
Benjahali, 2009
van Dierendonck, 2004
Fureix, 2012
Hausberger, 2019
Jorgensen, 2011
Sigurjónsdóttir, 2019
Waran et al., 2008
Waring, 2003

Inhoudsopgave
× Contact via WhatsApp