< Alle onderwerpen
Afdrukken

Glycemische index

De glycemische index (GI) stamt uit 1981 en is opgesteld door Dr. David Jenkins van de Universiteit van Toronto. De index helpt om te bepalen welke voeding het beste past bij mensen met diabetes.

De glycemische index van een voer geeft aan hoe sterk de reactie op glucose in een afgemeten hoeveelheid van dat voer is, vergeleken met een standaard. Bij mensen is die standaard wit brood, bij paarden varieert het per onderzoek, maar vaak wordt een dosis glucose gebruikt. Net als bij mensen is de insuline-respons bij paarden hoger als de glycemische index hoger is, alhoewel er weinig onderzoek naar is gedaan. Een verhoging van de glucose- en insuline-waarden treedt na ongeveer 15 minuten op, met een piek tussen de 60 en 90 minuten, en terugkeer naar normale waarden na ongeveer 3 tot 4 uur. 

De glycemische index bij mensen wordt vaak ingedeeld in drie groepen: een hoge GI (GI> 70), een gemiddelde GI (GI 55-69) en een lage GI (GI <55). Bij gemiddeld paardenvoer variëren de GI-waarden tussen de 7 tot 129, gebaseerd op een standaard van haver (GI van 100). De hoogste waarden zijn bij maïs en haver, de laagste waarden bij bietenpulp, luzerne, rijstzemelen en sojahullen. Gerst- en tarwe-zemelen liggen daar tussenin.

De glycemische index van (gras)hooi kan ook behoorlijk hoog zijn (meer dan 20% fructaan, zetmeel en suiker), hoewel daar vaak geen rekening mee wordt gehouden. Weken van hooi in water kan een goede manier zijn om de hoeveelheid suikers terug te dringen. In gras zit meer fructaan dan in bijvoorbeeld luzerne, waarin meer zetmeel zit. Fructaan uit gras wordt sneller verteerd door het lichaam.

Een verhoging van plasmacortisol (de hoeveelheid cortisol in het bloed) leidt tot een verandering van de gevoeligheid voor insuline. Oftewel: meer stress, hogere insulinerespons. Bij paarden is bekend dat de plasmacortisol-waarden een dagelijks ritme hebben, met een piek in de ochtend (van 0700-1000) en de laagste waarden tussen 1900 en 2000. 

De hoogste glycemische index is van voedsel met koolhydraten die snel worden afgebroken. Koolhydraten die langzaam worden afgebroken (en waardoor glucose dus langzamer afgeven wordt aan het bloed) hebben een lagere glycemische index. Hoe lager de index, hoe langzamer de vertering van suikers en zetmeel en hoe minder behoefte er is aan insuline.

De glycemische index die we van mensen kennen kunnen we niet zomaar vertalen naar paarden, vooral omdat de werking van het spijsverteringssysteem van paarden anders is. Er is ook geen “gouden standaard” met waarden van verschillende voedingsmiddelen beschikbaar. Maar we kunnen wel zeggen dat een voer dat een hoge glycemische index heeft, niet goed is voor paarden die gevoelig zijn voor suikers.

Ralston, 2007
Rodiek, 2007

Inhoudsopgave
× Contact via WhatsApp