< Alle onderwerpen
Afdrukken

Keuze voor voedsel en voorkeuren

Paarden hebben een goed ontwikkelde smaak, die meespeelt bij wat ze eten. De manier waarop een paard het eten kiest, is afhankelijk van veel verschillende factoren. We weten in ieder geval dat geur, smaak en textuur een rol speelt. Sommige paarden zijn aardig kieskeurig als het om reuk en smaak gaat.

Uit onderzoek in een gedomesticeerde omgeving blijkt dat de voedingswaarde van een plant voor paarden belangrijker is dan de energie die de plant levert. Het paard stelt het eigen dieet samen op basis van die voedingswaarde en is dus goed in staat zelf te bepalen wat het wanneer nodig heeft, waarbij voedingsstoffen belangrijker zijn dan smaak en geur van het voedsel. In het wild is de situatie anders, paarden lijken daar niet in staat om op basis van smaak de energiehoeveelheid in voedsel te beoordelen: paarden eten van elk type voer even veel (of weinig). Waarschijnlijk heeft dat er mee te maken dat in het wild de beschikbare hoeveelheid voedsel in principe onbeperkt is, of dat in de gedomesticeerde omgeving het paard gewend is geraakt aan andere typen voer (zoals krachtvoer).

Uit ander onderzoek blijkt dat paarden wel degelijk in staat zijn om een energierijk dieet te kiezen boven een dieet dat minder energie oplevert. Ze kunnen verbanden leggen tussen voedingsmiddelen en de samenstelling van voeding, en hun voedselvoorkeur veranderen als er een verandering optreedt in de energiebehoefte. Paarden kunnen ook smaak  koppelen aan de voedingswaarde van een levensmiddel. Als er de keuze is tussen een voedingsmiddel met een minder favoriete smaak, maar meer voedingsstoffen, dan kiezen ze daar voor. En als een nieuw voedingsmiddel een bekende smaak of geur heeft, dan accepteren paarden het eerder.

Samenstelling van voedsel
De samenstelling van voedsel voor paarden verandert voortdurend, afhankelijk van seizoen, droogte of zelfs tijdstip van de dag. De voorkeur voor een bepaald voer neemt af als er een tekort aan voedingsstoffen in het voer is, als er te veel aan gifstoffen in zit of als de voedingsstoffen te snel verteren. De voorkeur voor voedsel neemt toe als er voldoende voedingsstoffen in zitten. De “feedback” van wat gegeten is, gebeurt automatisch en onbewust: zelfs bij dieren die onder narcose zijn. Door die “feedback” verandert de voorkeur voor voedsel voortdurend. Als een paard voldoende voedingsstoffen heeft binnengekregen, dan neemt de voorkeur voor het voedsel af.

Een paard in het wild eet per dag gemiddeld 50 soorten gewas. De belangrijkste redenen om voor een bepaald voedsel te kiezen zijn de manier waarop het er uit ziet, hoe het ruikt, smaakt, de textuur, beschikbaarheid en variëteit.

Ontstaan van de voorkeur voor voedsel
De voorkeur voor voedsel ontstaat op zeer jonge leeftijd, dus als het paard een veulen is. Smaken en geuren die het paard dan ontdekt, hebben sterk de voorkeur. Als een smaak of geur van een bekend gewas verandert, neemt ook de voorkeur voor dat gewas af. En als een paard ziek wordt na het eten van voedsel (ongeacht of dat werd veroorzaakt door dat voedsel), dan vermijdt het paard daarna dat voedsel. Ook hierin heeft het paard een goed onderscheidend vermogen: als een paard meerdere keren achter elkaar nieuw voedsel kreeg en het werd ziek, dan vermijdt het dat nieuwe voedsel dat het laatste werd aangeboden. Als een paard ziek werd na het eten van bekend voedsel, dan stopt het met eten van dat eten waarvan ze het meeste kregen.

Wat een paard eet wordt beïnvloed door de omstandigheden van de omgeving en de beschikbaarheid van voeding in het gebied waarin ze zich bevinden. Een paard moet in staat zijn om te gaan met een gevarieerd aanbod van voedsel, want in elk seizoen wisselt zowel aanbod als kwaliteit. De spijsvertering is hierop ingericht. Het is niet bekend of een paard meer eet als de kwaliteit van het gewas afneemt, maar wel dat een paard een maximaal aantal uren per dag kan eten (door vermoeidheid) en niet in staat is het gewicht vast te houden (ook niet door meer en langer te grazen) als de kwaliteit van het gewas te slecht wordt.

Een paard heeft een kleine maag met een grote doorvoer. Ze kiezen daar het voer op uit. Slecht verteerbaar voedsel zoals stro eten ze niet als er andere voeding beschikbaar is. Als een paard het hooi dus niet eet, komt dat niet omdat het de stro lekkerder vindt.

Specifieke voorkeuren
Paarden hebben specifieke voorkeuren voor voedsel. Bij onderzoek waarbij pony’s de keuze hadden tussen haver, maïs, gerst, rogge en tarwe is de volgorde van voorkeur haver, daarna gebroken maïs en vervolgens gerst, tarwe en rogge. Ondanks deze voorkeur eten pony’s niet minder van het ene type voer dan het andere.

Paarden selecteren hun voedsel op basis van hoe het er uit ziet, ruikt, smaakt, voelt (textuur), of het beschikbaar is en de variëteit van het voedsel. Paarden houden, net als veel andere dieren, van gevarieerd eten. Als er meer variatie is, eten ze overigens wel ook meer. Ze zijn ook in staat smaken te generaliseren. Als een paard ziek wordt van een gewas met een bepaalde smaak, dan vermijdt het alle andere gewassen met die smaak ook.  Als de behoefte aan voedingsstoffen toeneemt, graast een paard meer en langer. Drachtige merries grazen bijvoorbeeld langer dan onvolwassen hengsten. 

Cairns, 2001
Carson, 1983
Dulphy, 1997
Goodwin, 2005
Hawkes, 1985
Provenca, 1995
Ralston, 1986
Redgate, 2014
Sarrafchi, 2013
Van den Berg, 2016

Inhoudsopgave
× Contact via WhatsApp