< Alle onderwerpen
Afdrukken

Wat bepaalt de samenstelling?

Hoe de samenstelling van een kudde precies verloopt (van zowel de eerste “inrichting” als de verandering gedurende tijd) is niet bekend. Er bestaan wel verschillende theorieën over.

Het lijkt niet voor de hand te liggen dat het aantal merries in een groep het aantal hengsten bepaalt. Bij wilde paarden is dit niet zo: in sommige gevallen hebben kuddes met meerdere hengsten in verhouding minder merries, in andere gevallen is er geen verschil. 

Ook het broedseizoen en reproductie bepaalt de samenstelling van de kudde niet. Een paard heeft een relatief (ten opzichte van andere dieren) lang broedseizoen en in een kudde lopen de vruchtbaarheidscycli van de verschillende merries niet synchroon. Op deze manier zou een hengst meerdere merries bij elkaar kunnen houden, doordat de periodes van paring verspreid zijn: als de vruchtbaarheidscycli van alle merries synchroon zouden lopen, zou een hengst veel moeite hebben alle merries bij elkaar te houden. In het wild zijn harems echter niet altijd even stabiel en de stabiliteit is niet gekoppeld aan vruchtbaarheid – maar bijvoorbeeld meer aan de beschikbaarheid van voedsel in de seizoenen. Wel is opvallend dat de samenstelling van harems die meer dan een hengst hebben, stabieler blijft. 

Het gevaar van roofdieren heeft ook geen invloed op de samenstelling van de kudde. In omgevingen waar het risico van roofdieren groter is, is de samenstelling van de verschillende kuddes niet anders dan in andere gebieden. Wel zijn de kuddes in dat soort gebieden verhoudingsgewijs groter dan gebieden met een beperkter risico.

Het verschil in uiterlijke kenmerken tussen mannen en vrouwen in een soort heet ook wel sexueel dimorfisme. Bij paarden is dit verschil veel beperkter dan bij andere zoogdieren. Merries zijn daarnaast relatief promiscue, wat betekent dat ze in een vruchtbaarheidscyclus met meerdere hengsten paren, en paren van merries en hengsten tussen verschillende groepen in komt voor, net zoals het paren met meerdere hengsten in een vruchtbaarheidscyclus. Het aantal verwerkte veulens door hengsten buiten de kudde is in sommige gebieden wel 1 op de 3.

De samenstelling van een kudde in het wild is dus niet zo stabiel en de redenen om van kudde te wisselen zijn vaak divers. Wat wel een reden kan zijn om de kudde te verlaten, is bijvoorbeeld agressie van subordinate hengsten tegen merries en hun veulens en het al eerder genoemde uiteenvallen vanwege droogte en daarmee schaarste van voedsel, of het verjagen van hengsten.

Bowling & Touchberry, 1990
Clutton-Brock & Harvey 1977
Linklater en Cameron 2000
Ringhofer, 2017
Stevens 1990

Inhoudsopgave
× Contact via WhatsApp