Bestanddelen van kruiden
Elk kruid heeft een andere, specifieke werking. Dat komt door de bestanddelen van die kruiden. Sommige zijn goed onderzocht en stonden aan de basis voor specifieke geneesmiddelen (zoals salicylzuur in wilgenbast, dat werd omgezet tot acetylsalicylzuur in aspirine). Andere stoffen staan sterk in de belangstelling (zoals berberine bij diabetes). Maar van heel veel stoffen weten we eigenlijk niet precies hoe ze werken.
Bij elk kruid staat nauwkeurig en duidelijk welke bestanddelen er in zitten, en vooral ook wat de concentratie daarvan is. Je ziet een groep, en daarna de werkzame stof. Die groepen zijn voor de kruiden steeds hetzelfde: je ziet er bijvoorbeeld flavonoïden (die bijdragen aan de smaak van een kruid) of natuurlijke kleurstoffen zoals chlorofyl en carotenoïden. Dat helpt je bij het bepalen hoeveel van het kruid je kan geven om een bepaalde werking zo efficiënt mogelijk te laten zijn.
