Het erf

Paarden zien niet alles even scherp als mensen (of andere dieren). Sommige kleine dingen kunnen ze bijvoorbeeld over het hoofd zien, of ze zien objecten niet als gevaarlijk. Voorbeelden zijn oneffenheden op het erf. Een erf moet vrij zijn van dit soort objecten. Auto’s op een erf plaatsen waar ook paarden rondlopen is vragen om problemen. Daarnaast kunnen paarden (en zeker sommige koudbloedrassen) wat in de volksmond als “lomp” wordt aangeduid: onhandig, onbewust van de eigen omvang en sterkte. Daardoor kan er nog wel eens iets sneuvelen. Een paard in de natuurlijke omgeving heeft de ruimte en wordt niet belemmerd door al die zaken die wij gebruiken om het erf te verfraaien.

Hekken

Een paard kan over het algemeen goed springen en zou over veel hekken die wij om een erf plaatsen, met gemak kunnen springen. Om dit te ontmoedigen moet een hek minimaal 1.5 meter hoog zijn (1.2 meter voor pony’s). Daarnaast moet ook aan de onderkant van een hek weinig ruimte zijn, zodat pony’s of veulens er niet onder door kunnen of klem komen te liggen. Als een hek niet goed zichtbaar is, is het verstandig met materiaal met heldere kleuren te bedekken (bijvoorbeeld tape of stof).

Doorgangen

Paarden lopen graag steeds dezelfde route. Op een erf is het belangrijk daar rekening mee te houden, door bijvoorbeeld een ondergrond te kiezen die slijtvast is maar niet voor overmatige slijtage van de hoeven zorgt. En het is verstandig om rekening te houden met welke routes het paard aflegt, zoals van de wei naar de stal. Een doorgang moet veilig zijn voor zowel paard als mens, dus breed genoeg en zonder obstakels of uitstekende onderdelen, maar ook niet zo ingericht dat een paard een scherpe draai moet maken. Dat laatste geldt ook bij het binnenlopen van de stal.

Schuilmogelijkheden

Er is weinig onderzoek naar hoe gedomesticeerde paarden omgaan met het zoeken naar schuilplekken. Wel is bekend dat een paard in de winter het meest toevlucht zoekt tot een schuilplaats als het regent. Voor alle seizoenen geldt dat als het hard waait, er ook een schuilplaats wordt gezocht.

Paarden staan liever naast een schuur dan er in, waarschijnlijk omdat ze dan een beter zicht op de omgeving hebben.

Heleski, 2010
Waring, 2003