niet alleen relevant voor mensen
de glycemische index en load
De glycemische index (GI) is een maatstaf om te bepalen hoe snel koolhydraten in voedsel worden afgebroken tot glucose en in de bloedbaan worden opgenomen. De GI heeft een schaal van 0 tot 100.
- Lage GI (≤ 55): Langzame afbraak van koolhydraten, waardoor de bloedsuikerspiegel geleidelijk stijgt.
- Hoge GI (> 70): Snelle afbraak van koolhydraten, wat zorgt voor een piek in de bloedsuikerspiegel.
Bij mensen gebruikt men de GI veel om de bloedsuikerspiegel te reguleren, vooral bij aandoeningen zoals diabetes. Factoren zoals de mate van verwerking, rijpheid, en de aanwezigheid van vetten, vezels en eiwitten kunnen GI van een voedingsmiddel beïnvloeden.
Hoewel de GI vooral bij mensen bekend is, is het concept ook relevant voor paarden. Paarden zijn van nature gewend om voedsel met een lage GI te eten, zoals gras en hooi, die rijk zijn aan vezels en arm aan snel verteerbare koolhydraten.
De glycemic load (GL) is een maatstaf die de invloed van een voedingsmiddel op de bloedsuikerspiegel combineert met de hoeveelheid koolhydraten in een standaard portie. Het biedt een completer beeld dan de glycemische index (GI), die alleen kijkt naar de snelheid waarmee koolhydraten in glucose worden omgezet, zonder rekening te houden met de portiegrootte.
- Lage GL (0-10): Minimale impact op de bloedsuikerspiegel.
- Gemiddelde GL (11-19): Matige impact op de bloedsuikerspiegel.
- Hoge GL (20+): Significante impact op de bloedsuikerspiegel.
Voedingsmiddelen met een lage GL zijn veiliger omdat ze minder invloed hebben op de bloedsuikerspiegel, zelfs met een hogere GI.
Bij paarden is de GL nuttig voor het beoordelen van de suiker- en zetmeelinhoud van voeding, met name voor dieren met problemen zoals insulineresistentie, PPID (Cushing) of hoefbevangenheid.
toepassing in de praktijk
voorbeelden van GI en GL
Voedingsstoffen
Een overzicht van voedingsstoffen van verschillende soorten fruit
glycemische index en glycemische load
Voorbeelden
- Wortelen:
GI = 39, suiker = 4.7 g → GL = (39 × 4.7) ÷ 100 = 1.83 (laag) - Appels:
GI = 36, suiker = 10.4 g → GL = (36 × 10.4) ÷ 100 = 3.74 (laag) - Watermeloen:
GI = 76, suiker = 6.2 g → GL = (76 × 6.2) ÷ 100 = 4.71 (laag, ondanks hoge GI)
hoe meer vezels, hoe langzamer de suikeropname
Wetenswaardigheden
- Rauwkost zoals wortels en appels hebben een lage GL vanwege hun hoge vezelgehalte, waardoor suikers langzamer worden opgenomen.
- Watermeloen heeft een van de hoogste GI’s onder fruit, maar een lage GL vanwege het hoge watergehalte.
- De GL helpt bij het verklaren waarom kleine hoeveelheden suikerhoudend fruit geen grote impact hebben op paarden.