Framboos (poeder)
ondersteunt de spijsvertering
Blad van de framboos (Rubus idaeus) biedt diverse voordelen voor je paard. Het ondersteunt de gezondheid van de baarmoeder, vooral tijdens de dracht en bevalling, dankzij zijn tonische en samentrekkende eigenschappen. Het helpt bij het reguleren van de spijsvertering en kan diarree verlichten. Frambozenblad bevat antioxidanten die het immuunsysteem versterken en ondersteunen bij het verlichten van ontstekingen. Daarnaast draagt het bij aan de algehele gezondheid door het leveren van essentiële vitaminen en mineralen.
De bladeren worden al eeuwenlang gebruikt als een natuurlijk kruidengeneesmiddel, vooral in de vorm van frambozenbladthee. Deze thee is vooral populair onder zwangere vrouwen omdat het wordt geloofd dat het helpt bij het versterken van de baarmoederspieren en het vergemakkelijken van de bevalling. Hoewel er wetenschappelijke studies zijn die dit ondersteunen, is het gebruik ervan gebaseerd op lange tradities in de kruidengeneeskunde.
Daarnaast heeft Rubus idaeus ook een rijke culturele en mythologische achtergrond. In de Griekse mythologie wordt verteld dat frambozen oorspronkelijk wit waren, maar dat ze rood werden toen de nimf Ida, naar wie de plant is vernoemd, zich prikte aan een doorn terwijl ze frambozen voor de jonge Zeus plukte. Haar bloed zou de vruchten hun karakteristieke rode kleur hebben gegeven.












Framboos (poeder)
Poeder van framboos (Rubus idaeus) smaakt mild-kruidig met een licht samentrekkende toon. Kruidenkundig gebruik richt zich vooral op comfort voor keel en spijsvertering, en op tonus van glad spierweefsel in traditionele toepassingen. Dieren accepteren het blad meestal goed, zeker wanneer je het mengt door een slobber of als afgekoelde thee over het voer schenkt.
Bioactieve bestanddelen
Frambozenblad levert veel looistoffen/tanninen (gallo– en ellagitanninen, proanthocyanidinen), flavonoïden (quercetine-, kaempferol– en rutinederivaten), fenolzuren (ellaginezuur, galluszuur, caffeïnezuur) en sporen van etherische bestanddelen. Daarnaast zitten er mineralen zoals kalium, calcium, magnesium en mangaan. In de literatuur noemt men ook fragarine (traditioneel gelinkt aan uterustonus). Deze mix geeft een adstringerende, antioxidatieve en licht krampstillende werking.
Gebruik bij paarden
Praktisch inzetbaar als mild “buikcomfort”-kruid: bij wat lossere mest, winderigheid of een gevoelige keel. Meng gedroogd blad door het voer of de slobber; start laag en evalueer mest, eetlust en gedrag. Houd ongeveer 2 uur afstand rond medicatie, omdat tanninen met middelen en mineralen kunnen complexeren. Wees terughoudend bij drachtige merries; alleen in overleg met een dierenarts en bij voorkeur pas laat in de dracht. Grote hoeveelheden of geconcentreerde extracten passen niet zonder begeleiding; bescheiden, voeding-nabije hoeveelheden van het blad passen het best.
Het gebruik van kruiden is een aanvulling op een gezonde levensstijl, geen vervanging van de reguliere gezondheidszorg. Raadpleeg een dierenarts voordat je kruiden gebruikt bij drachtige of zogende merries, paarden die medicijnen krijgen of paarden met bekende aandoeningen. Het is namelijk mogelijk dat een specifiek kruid een bijwerking veroorzaakt of een wisselwerking heeft met met bepaalde geneesmiddelen.
Jouw paard weegt: 500 kg
Geef jouw paard per dag 30 gram kruiden
Met 500 gram kruiden doe je dan: 0 dagen
Algemene richtlijn
We adviseren je jouw paard per dag niet meer dan 75 gram kruiden te geven. Je doseert veilig vanaf een paar gram per kruid per dag. Het verschilt uiteraard per kruid hoeveel schepjes je precies nodig hebt. Maar een paard is heel erg goed in het herkennen van geuren en vindt ook een klein beetje kruiden al erg lekker. Net zoals wij ons eten met kruiden op smaak brengen.
Let erop dat frambozenblad mild samentrekkende stoffen bevat (zoals tannines), die bij sommige paarden in grote hoeveelheden spijsverteringsproblemen kunnen veroorzaken. Vooral bij drachtige merries kan het verstandig zijn om het gebruik van frambozenblad te overleggen met een dierenarts om de juiste dosering te bepalen.
| Groep | Bestanddeel | Concentratie (mg/g) | ||
|---|---|---|---|---|
| Polyfenolen | Totaal polyfenolen | 50-150 | ||
| Ellagitanninen | 15-60 | |||
| Gallotanninen | 10-40 | |||
| Flavonoïden | Quercetine-glycosiden | 5-20 | ||
| Kaempferol-glycosiden | 2-12 | |||
| Catechinen | 3-15 | |||
| Fenolzuren | Ellaginezuur | 8-30 | ||
| Galluszuur | 3-15 | |||
| Chlorogeenzuur | 2-10 | |||
| Triterpenen | Ursolzuur | 1-8 | ||
| Oleanolzuur | 0.5-5 | |||
| Organische zuren | Citroenzuur | 10-40 | ||
| Appelzuur | 5-25 | |||
| Overige | Looistoffen (tanninen) | 60-250 | ||
| Mineralen (Fe | Ca | Mg) | Variabel |



